20-02-2015

Sin City: A Dame to Kill For



Bijna tien jaar na de originele Sin City is er nu Sin City: A Dame To Kill For. Robert Rodriguez' laatste sequel Machete 2 was een regelrechte ramp. Vergaat het Sin City beter dan de messentrekkende Mexicaan? 


Regisseur Robert Rodriguez blijft trouw aan het concept hetgeen de eerste Sin City zo'n succes maakte. Zou ook raar zijn, anders. De grotendeels fel gecontrasteerde zwart-wit setting gemixt met enkele harde kleuren zijn ook hier weer van de partij en hebben hun aantrekkingskracht nog niet verloren. Stijl alleen kan genoeg zijn, maar in dit geval is dat niet zo. Daarvoor heeft Sin City: A Dame To Kill For teveel tekortkomingen. Hoewel de sequel stilistisch wellicht nog beter in elkaar steekt dan het origineel is het verhaal helaas maar half zo indrukwekkend.

Zoals de titel suggereert draait deel twee voornamelijk om een dame. De dame in kwestie is Ava, gespeeld door Eva Green. Nu staat Eva Green erom bekend in 90% van haar films uit de kleren te gaan en deze film is geen uitzondering, maar dit is wellicht de eerste film waarin ze 90% van de tijd naakt is. De reden voor haar exhibitionisme is het feit dat ze mannen wil verleiden met haar memmen. En dat lukt. Onder andere haar ex Dwight (Josh Brolin), haar bodyguard Manute (Dennis Haysbert) en een corrupte rechercheur (Christopher Meloni) vallen ervoor. Waarom ze mannen wil verleiden blijft echter onduidelijk.


Naast Ava en de mannen die achter haar aan hobbelen is ook senator Roark (Powers Boothe) wederom van de partij. Hij is de vader van die griezel uit het origineel, dat gele mannetje, en verzorgt een subplot waar danseres Nancy (Jessica Alba), gokker Johnny (Joseph Gordon Levitt) en Marv (Mickey Rourke) deel van uitmaken. Johnny wint teveel geld van Roark met poker en moet daar zwaar voor boeten, Nancy wil wraak omdat Roark haar redder uit het origineel - John Hartigan (Bruce Willis) - heeft vermoord en Marv (Mickey Rourke) heeft een zwak voor dames in nood.

Hoewel de personages constant praten en de voice-overs van hun eigen scènes verzorgen, wordt je nauwelijks geïnformeerd over beweegredenen van wie dan ook. Er wordt voornamelijk gesproken over de stad en over hoe slecht en corrupt alles is, maar wat de personages zelf bezig houdt komt niet of nauwelijks aan bod. Ook al zijn de monologen soms grappig en hier en daar goed geschreven, echt iets toevoegen doet het niet.


Het grootste minpunt is echter een totaal gebrek aan spanning. Hoeveel hoofden, armen en benen Miyo (Jamie Chung) er ook afhakt, hoe maniakaal Gail (Rosario Dawson) ook lacht terwijl ze automatische geweren hanteert, hoe hard Nancy ook probeert emotie over te brengen in de kleedkamer van de stripclub, nooit vraag je je af hoe dit af zal lopen.


The Theory of Everything



The Theory of Everything is genomineerd voor vijf Oscars, waaronder beste film, beste mannelijke hoofdrol en beste vrouwelijke hoofdrol. De verwachtingen liggen hoog, maar worden ze waargemaakt?

Stephen Hawking is een van de invloedrijkste fysici van de afgelopen decennia met zijn theorieën over tijd, zwarte gaten en het ontstaan van het universum. Hij lijdt daarnaast aan een zeldzame vorm van ALS, een op zichzelf al zeldzame ziekte. Genoeg materiaal voor een film dus.


Die film is The Theory of Everything geworden, naar het boek van Jane Hawking. De biopic begint op de universiteit van Cambridge, waar de kijker bekend raakt met een op dat moment nog mobiele Hawking. De charismatische, nerdy Hawking lost in een uurtje de meest onmogelijke wiskundige problemen op, maar blijkt vrouwen ook geen enigma's te vinden. Binnen no-time slaat hij Jane Wilde (Felicity Jones) aan de haak. Het gaat Hawking voor de wind. Totdat de artsen vaststellen dat hij ALS heeft. "U heeft nog twee jaar te leven."

Hawking takelt langzaam af, maar weigert hulp. De innerlijke strijd en sociale gevolgen worden goed verwerkt in de film. Eten en praten wordt steeds lastiger en Hawking moet uiteindelijk aan hulpmiddelen geloven. De zorgzame Jane treedt op de voorgrond door zichzelf op te offeren. Felicity Jones levert een fijne rol af als intelligente academica die steeds meer te lijden heeft onder Hawkings medische problemen en gedrag.


Eddie Redmayne steelt echter de show. Hij lijkt echt sprekend op Hawking. Knap ook hoe het spelen van de steeds minder valide wordende Hawking hem ogenschijnlijk moeiteloos lijkt af te gaan, terwijl de scènes niet eens in chronologische volgorde zijn opgenomen. Stephen Hawking verklaarde na het bijwonen van een screening dat hij soms dacht naar zichzelf te kijken. Een groot compliment. Wellicht gaat Redmayne de Oscar winnen van zijn goede vriend Benedict Cumberbatch (The Imitation Game) die 10 jaar geleden ook al Stephen Hawking vertolkte, al vond ik Cumberbatch als Alan Turing beter.

Dat brengt me bij The Imitation Game, tevens een biopic over een geniale Britse wetenschapper. Een betere film, want het kraken van de Enigma is het ultieme doel en zuigt de kijker in de film. Er staat wat op het spel. In The Theory of Everything is dit niet het geval. Hawkings theorie wordt - althans in de film - vrij snel voor waar aangenomen, iedereen weet dat-ie nog leeft, hij wordt nooit tegengewerkt en alle mijlpalen van Hawking worden netjes verfilmd, maar de urgentie ontbreekt.