21-01-2014

The Wolf Of Wall Street

★★★★

Leo doet The Great Gatsby nog eens dunnetjes over, maar dan met een goede regisseur en zonder hiphop. Het resultaat is briljant, al had het wel een half uurtje korter gemogen.



Dat Martin Scorsese en Leonardo DiCaprio elkaar goed liggen is onderhand bekend. Sinds Gangs of New York is Leo Scorsese's muze en maken ze de ene na de andere topfilm. The Wolf of Wall Street is geen uitzondering. Het is misschien wel de beste film van de twee tot nu toe, want Leo is helemaal in zijn element als drugsverslaafde beurshandelaar Jordan Belfort die geen idee heeft wat hij met zijn geld moet. Hij wordt daarnaast bijgestaan door een wederom komische Jonah Hill, die zijn beste maatje Donnie speelt en exemplarisch is voor de lege en immorele wereld van de beurs in de jaren '80.

De film is gebaseerd op Belforts biografie en net als Gordon Gekko werd Belfort een begrip in beursland én zat hij een paar jaar in de bak voor fraude en andere criminele activiteiten. The Wolf of Wall Street valt echter niet te vergelijken met Wall Street, waarin Michael Douglas de rol van Gordon Gekko op zich neemt. Wall Street heeft een serieuze ondertoon, maar de wolf van Scorsese zet in op puur vermaak.



Belfort begint als een ambitieuze beurshandelaar en start onderaan de ladder in een enorm bedrijf. Tijdens dag één legt zijn afdelingshoofd (Matthew McConaughey) hem uit dat niemand weet wat de beurs gaat doen en dat alles gebakken lucht is. Het enige dat reëel is, is de commissie die de beurshandelaren opstrijken bij elke transactie. Belfort specialiseert zich dan ook niet in de beurs, maar perfectioneert zijn verkooptechnieken.

Er is een scène waarbij DiCaprio schittert als Belfort die een telefonische sale doet met een man die al aan de grond zit, maar vervolgens alsnog $10.000 investeert in een bedrijf waarvan Belfort net 3 minuten weet dat het überhaupt bestaat. Het mooie aan The Wolf of Wall Street is dat je vervolgens geen medelijden hebt met de man aan de telefoon, maar je waardering krijgt voor Jordan Belfort. Hierin ligt een groot deel van de kracht van de film, want Leonardo DiCaprio - hij doet tevens de voice-over - is als geen ander in staat om arrogant, immoreel, belachelijk rijk én aimabel te zijn.



Geld maakt niet gelukkig en teveel geld drijft mensen tot waanzin. Je ziet het bij (jonge) supersterren, je ziet het bij Belfort. Al snel is The Wolf of Wall Street een richtingsloze orgie waarin iedereen drugs gebruikt, feest viert, geld schept en alle connectie met de realiteit is verloren. Scorsese brengt het stijlvol en zonder opsmuk in beeld en hanteert een gelikte filmstijl die helemaal bij het beurswereldje past.

Belfort is immoreel, gaat vreemd bij de vleet, is de helft van de tijd high en zit de andere helft van de tijd aan de quaaludes, een volgens Belfort niet meer te verkrijgen drug. En dat is maar goed ook, als je ziet wat Belfort allemaal uitspookt. Het levert een rits aan hilarische situaties op, bijvoorbeeld wanneer hij een overdosis neemt. DiCaprio ziet er soms zo belabberd en fucked up uit dat je hem bij vlagen nauwelijks herkent.

Enige nadeel is dat de film 3 uur duurt en dat je na 2,5 uur drugs het wel een beetje gezien hebt. De film blijft onverminderd grappig, maar na een tijdje is het wel welletjes. Het laatste gedeelte van de film probeert DiCaprio de FBI te ontwijken en zijn geld veilig te stellen, maar als je dat soort dingen leuk vindt kan je beter Catch Me If You Can kijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten